Er zijn drie mogelijkheden voor het toedienen van sondevoeding: intermitterend, continu of per portie. Uw arts of diëtist bepaalt, samen met u, wat het meest passend en effectief is voor uw gezondheid en persoonlijke situatie.
- Intermitterend
Bij intermitterend voeden krijgt u druppelsgewijs gedurende een dagdeel sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld alleen ’s nachts gebeuren als u sondevoeding als aanvulling nodig heeft. De rest van de dag wordt het systeem afgekoppeld en de sonde afgesloten. In overleg met uw diëtist kunt u dan zelf gewoon eten en drinken. Intermitterend voeden wordt met een voedingspomp of een zwaartekrachtsysteem gedaan.
- Continu
Bij continu voeden loopt de sondevoeding druppel voor druppel het lichaam in. Het is mogelijk om dit 24 uur lang te doen. Echter, worden er vaak rustperiodes ingelast. Dit hangt onder andere af van de hoeveelheid sondevoeding die u nodig heeft. Continue voeden wordt met een voedingspomp of een zwaartekrachtsysteem gedaan.
- Per portie
Bij toediening per portie (ook wel ‘per bolus’ genoemd), krijgt u op verschillende momenten per dag een bepaalde hoeveelheid sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld 6 tot 8 keer per dag zijn, waarbij er 250 - 300 ml sondevoeding wordt gegeven. Hierdoor kan er een normale maaltijdcyclus worden nagebootst.
Portietoediening gebeurt meestal met behulp van een spuit maar kan ook met behulp van een voedingspomp worden gedaan.
Voor- en nadelen van intermitterend, continue, en per portie:
| Intermitterend | Continu | Per portie |
Voordelen |
|
|
|
Nadelen |
|
|
|