Ondervoeding en sondevoeding
Wanneer iemand voor een langere periode onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, raakt hij of zij ondervoed. Dit betekent dat diegene minder energie en voedingsstoffen binnenkrijgt dan nodig is om gezond te blijven.
Bij ziekte kan het extra lastig zijn om voldoende te blijven eten, omdat het lichaam dan juist meer energie nodig heeft terwijl de eetlust vaak minder is. Daardoor neemt het risico op ondervoeding toe. We spreken dan van ziektegerelateerde ondervoeding.
Te weinig voedingsstoffen binnenkrijgen is niet goed. Het lichaam gaat dan spiermassa afbreken om in energie te voorzien, waardoor het lichaam verzwakt. Hierdoor ontstaat o.a. gewichtsverlies, lusteloosheid en herstel van ziekte gaat minder goed.
Vooral de afbraak van spieren is nadelig, omdat zij belangrijk zijn voor zowel beweging als de opslag van eiwitten. De spieren bevatten een grote eiwitvoorraad. Deze eiwitten zijn belangrijk voor allerlei processen in o.a. de organen, het afweersysteem en de bloedcellen. Wanneer je ziek bent is het dus extra belangrijk om voldoende en eiwitrijk te eten. Daarnaast is (indien mogelijk) blijven bewegen belangrijk om het herstel te bevorderen.
Het kan zijn dat u niet kan of mag eten, of dat u niet genoeg voeding binnenkrijgt met normaal eten. Om het herstel te bevorderen kan sondevoeding (tijdelijk) ondersteuning bieden. Sondevoeding is een vloeibare volledige voeding die via een flexibel slangetje (de sonde) rechtstreeks in de maag of darm komt. Sondevoeding kan de normale dagelijkse voeding geheel vervangen, maar in sommige gevallen wordt het als aanvulling naast uw normale voeding voorgeschreven.
Er zijn diverse sondevoedingen op de markt die ieder alle voedingsstoffen bevatten die dagelijks nodig zijn, zoals koolhydraten, eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen, water en meestal ook vezels. Welke soort sondevoeding u krijgt ligt aan uw persoonlijke situatie. De sondevoeding wordt door uw diëtist volledig aangepast aan uw behoefte.
Voor een goed herstel is het belangrijk om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen, het is van belang het voorschrift van uw arts of diëtist nauwkeurig op te volgen.
Veelgestelde vragen
Sondevoeding is een vloeibare voeding die via een flexibel slangetje (de sonde) wordt toegediend. De voedingsstoffen in sondevoeding zijn te vergelijken met normale voeding en worden dus ook op dezelfde manier verteerd. Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die u per dag nodig heeft, zoals eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines, mineralen en vocht.
Sondevoeding zal aan u worden voorgeschreven wanneer u door een behandeling, ziekte of operatie niet voldoende kan of mag eten. De sondevoeding zorgt er dan voor dat u genoeg voedingsstoffen en vocht binnen krijgt.
De reden waarom u (of uw dierbare) geadviseerd is te starten met sondevoeding is omdat u niet voldoende normale voeding binnenkrijgt. Dit kan komen door verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld slik- of verteringsproblemen. Doordat u voeding via een sonde krijgt, krijgt uw lichaam alle voedingsstoffen binnen die het lichaam nodig heeft.
Bij juist gebruik is sondevoeding zeker veilig. Het is belangrijk hygiënisch met sondevoeding om te gaan en de adviezen van uw zorgverleners goed op te volgen.
Voordat u naar huis gaat is het belangrijk dat u begrijpt waarom u sondevoeding krijgt en dat het de beste optie is voor u of uw dierbare om dagelijks alle voedingsstoffen binnen te krijgen. Daarnaast is het belangrijk dat u training krijgt over het gebruik van sondevoeding. Zorg ervoor dat u alle informatie heeft gekregen van uw zorgverlener voordat u het ziekenhuis verlaat. Als u onvoldoende informatie heeft gekregen, kunt u hier zelf actief naar vragen. Wij adviseren om een lijst op te stellen met al uw vragen. Deze kunnen helpen het gebruik van sondevoeding te vereenvoudigen.
Als u twijfels heeft, wees dan niet bang om (nogmaals) vragen te stellen aan uw zorgverlener. Wanneer de informatie niet voldoende voor u is kunt u het beste blijven vragen. Het is erg belangrijk dat u zelf goed op de hoogte bent van de mogelijkheden.
Sondevoeding kan, net als normale voeding, een vol gevoel geven. Dit hangt ook af van de manier waarop de voeding wordt toegediend. Wanneer u voeding per portie toegediend krijgt, zult u mogelijk eerder honger krijgen dan wanneer u druppelsgewijs gevoed wordt.
Wanneer u minder sondevoeding gebruikt dan dat uw lichaam nodig heeft, kunt u honger krijgen. Wanneer u dit over een langere periode heeft is het raadzaam contact op te nemen met uw diëtist die mogelijk uw voeding zal aanpassen.
Uw diëtist zal de juiste vloeistof aanraden en zal u adviseren wat te doen tijdens warm weer, ziekte of sporten. Of u mag drinken of niet, en welke vloeistof u dan mag drinken, is persoonlijk. Raadpleeg hierover uw diëtist.
Voor de meeste sondevoedingen geldt dat vanaf 1500 ml de voeding voorziet in de dagelijks aanbevolen hoeveelheid aan vitaminen en mineralen. Aanvulling is dan niet nodig. Overleg met uw zorgverlener indien u toch extra vitaminen en mineralen wenst.
De rol van sondevoeding is uw lichaam de benodigde voedingsstoffen te geven om uw herstel te ondersteunen. Sondevoeding blijft noodzakelijk tot u zelf weer voldoende normaal kan eten. Daarom moet u altijd met uw zorgverlener overleggen voordat u stopt met de sondevoeding.