Instellen van het zwaartekrachtsysteem
Zwaartekrachtsystemen hebben een rolregelklem. De inloopsnelheid kan bepaald worden door de klem naar boven of beneden te draaien. Hierdoor wordt de opening in het toedieningssysteem wijder of smaller. Hoe strakker deze klem is afgesteld, hoe langzamer de sondevoeding uit het pak/de fles stroomt.
Bij toedienen via zwaartekracht adviseert de arts of diëtist de inloopsnelheid. Dit wordt iets anders berekend dan bij een pomp. Bij een zwaartekrachtsysteem moet het aantal druppels per minuut worden ingesteld. In deze berekening wordt aangehouden dat 1 ml overeenkomt met 20 druppels.
Bijvoorbeeld:
1000 ml sondevoeding in 8 uur (8 x 60 minuten = 480 minuten)
1 ml = 20 druppels
1000 ml x 20 druppels = 20.000 druppels
20.000 druppels : 480 minuten = 42 druppels per minuut
Stappenplan voor het aansluiten van een zwaartekrachtsysteem
Benodigdheden:
- Fles of zak sondevoeding;
- Zwaartekrachtsysteem;
- Spuiten.
Handelingen:
- Was uw handen;
- Open de verpakking van het zwaartekrachtsysteem en draai de rolregelklem en het bijspuitpunt dicht;
- Zet de fles of zak sondevoeding met de opening naar boven;
- Sluit het toedieningssysteem aan op de sondevoeding;
- Bij sommige toedieningssystemen schroeft u het toedieningssysteem op het pak of op de fles sondevoeding. Duw het toedieningssysteem eerst goed aan zodat de zegel verbroken wordt voordat u de set aandraait;
- Plaats de sondevoeding aan de infuuspaal;
- Vul de druppelkamer voor 1/3 deel met voeding door even in de druppelkamer te knijpen;
- Verwijder het afsluitdopje aan het einde van het zwaartekrachtsysteem;
- Draai de rolregelklem open en vul de rest van het zwaartekrachtsysteem;
- Draai de rolregelklem dicht als het zwaartekrachtsysteem bijna helemaal gevuld is;
- Spuit de sonde door met minimaal 20 ml lauw water;
- Sluit het andere gedeelte van het zwaartekrachtsysteem aan op de sonde;
- Draai de rolregelklem open tot u de gewenste toedieningssnelheid bereikt;
- Nadat de sondevoeding is ingelopen spuit u de sonde weer door met minimaal 20 ml lauw water.
Klik hier voor een voorlichtingsfilmpje over het toedienen van sondevoeding via een zwaartekrachtsysteem.
Gewoon eten
Ook al gebruikt uw kind sondevoeding, gewoon eten blijft in sommige gevallen mogelijk. Juist als uw kind sondevoeding ’s nachts als bijvoeding gebruikt, is het mogelijk dat hij/zij overdag gewoon kan eten. Overleg de mogelijkheden met de arts of diëtist.
Veelgestelde vragen
Alle materialen die uw kind nodig zal hebben krijgt u, in vorm van een startpakket, mee vanuit het ziekenhuis. Daarna kunt u de materialen bijbestellen bij uw facilitaire dienstverlener. Als het goed is krijgt u in het ziekenhuis ook uitleg over het gebruik van de materialen. Mocht dit niet het geval zijn vraag hier dan actief om!
Sondevoeding wordt geadviseerd door de arts of diëtist en is, afhankelijk van de voorwaarden van uw zorgverzekeraar, verkrijgbaar bij uw apotheek en/of een facilitair bedrijf (bijvoorbeeld Sorgente, Mediq, Medireva of Eurocept). Hier kunt u ook meer informatie krijgen over de manier van bestellen en leveren.
Sondevoeding kan onder bepaalde voorwaarden vergoed worden vanuit de zorgverzekering. De arts of diëtist weet hoe hij/zij vergoeding kan aanvragen en wat de voorwaarden zijn.
De keuze voor een bepaalde snelheid is vaak bewust gemaakt door uw zorgverlener. Wanneer sondevoeding onderdeel van het dagelijkse leven begint te worden, kunt u verder gaan kijken naar het optimaliseren van de voeding van uw kind. Mogelijk wilt u iets aanpassen zodat het beter in het leven van uw gezin past. Belangrijk is dat u van tevoren met uw zorgverlener overlegt over het veranderen van de pompsnelheid.
De meest ideale positie tijdens sondevoeding is rechtop zitten. Echter, is dit misschien niet mogelijk. Probeer dan dat uw kind op minstens twee kussens gaat liggen zodat zijn of haar lichaam minimaal in een hoek van 45 graden komt te liggen. Na het gebruik van de voeding kan uw kind het beste nog 30-60 minuten in deze houding blijven liggen.
Wanneer de arts of diëtist toestemming heeft gegeven, is het mogelijk te pauzeren met de sondevoeding.
U proeft de sondevoeding niet. Daarom zijn er geen verschillende smaken verkrijgbaar.
Sondevoeding moet tussen de vijf en 30 graden bewaard worden. Wel is het belangrijk dat u de sondevoeding op kamertemperatuur laat komen voordat deze gebruikt wordt.
Sondevoeding wordt het beste op kamertemperatuur gebruikt. Wanneer het pack of de fles in de koelkast staat, haalt u deze van tevoren eruit zodat deze op temperatuur kan komen.
Uw zorgverlener zal aangeven wanneer het mogelijk is te eten naast sondevoeding. Wanneer dit het geval is, zal uw zorgverlener met u afstemmen welke voeding het meest geschikt is.
U kunt geen voeding, medicatie of water toevoegen aan de sondevoeding. Dit kan leiden tot verstopping van de sonde of bederf van de voeding.
Uw diëtist zal de juiste vloeistof aanraden en zal u adviseren wat te doen tijdens warm weer, ziekte of sporten. Of uw kind mag drinken of niet, en welke vloeistof hij of zij dan mag drinken, is persoonlijk. Raadpleeg hierover uw diëtist.